Lectionarium
Met het woord lectionarium kunnen drie dingen bedoeld zijn.
Het kan een lezenaar zijn die in de altaarruimte van een kerk staat opgesteld en van waar af de priester, de diaken of de lector de schriftlezing in de eucharistieviering of in een van de getijdendiensten doet.
Het kan ook het boek zijn waarin deze lezingen, geordend volgens de loop van het kerkelijk jaar en de diensten die op iedere dag plaats vinden, zijn opgenomen: een soort liturgische bloemlezing uit de bijbel.
Ten derde kan het woord lectionarium betrekking hebben op de inhoud van dat boek en dan in het bijzonder op de wijze waarop de bijbellezingen zijn geordend. De verdeling van de perikopen over het kerkelijke jaar en de afbakening van de schriftgedeelten zijn hier belangrijk en ook de principes voor die verdeling en afbakening.
Dan is het woord lectionarium synoniem met het begrip leesrooster. Over dit laatste gaat mijn project «Leesroosters in beweging», waarin een groot aantal verschillende leesroosters met hun achtergronden en ontstaansgeschiedenis worden beschreven en geanalyseerd. Daarbij worden vier onderzoeksvragen gesteld:
♦ Hoe is het kerkelijk jaar waarin de schriftlezingen functioneren gestructureerd?
Het kerkelijk jaar zoals wij dat kennen toont weliswaar in de diverse christelijke tradities overeenkomsten, maar er zijn ook belangrijke onderlinge verschillen. De meeste kerkgemeenschappen kennen bijvoorbeeld een adventstijd vóór Kerstmis met vier gemarkeerde zondagen, maar er zijn er ook die een langere of kortere advent hebben of zelfs helemaal geen.
Hierbij komt een zeer ingewikkeld probleem aan de orde. De paasdatum, waarvan de gang van het kerkelijk jaar afhankelijk is, is variabel en wordt bovendien niet in alle christelijke tradities op dezelfde manier vastgesteld. In de loop van de geschiedenis zijn de berekeningmethoden verschillend geweest. Het kerkelijk jaar ontwikkelde zich ook geleidelijk, zodat de inrichting ervan ook van tijd tot tijd en van plaats tot plaats kon verschillen.
In het eerste deel van het boek, dat nu ontstaan is, wordt aandacht besteed aan de berekeningsmethoden van de datum van Pasen en van het Joodse Pesachfeest en de betekenis van deze methoden voor de gestalten die het kerkelijk jaar in zijn ontwikkelingsfasen heeft gehad.
Het eerste deel van Lectio Liturgica, waarin de kalendersystemen en de berekeningen die daaraan ten grondslag liggen verklaard worden, is beschikbaar. Meer hierover vindt u op de pagina Nieuw verschenen.
♦ De tweede onderzoeksvraag is: welke bijbelgedeelten zijn of worden precies gelezen in de synagoge en in christelijke kerken?
In dit deel gaat het om een inventarisatie van de inhoud van verscheidene lectionaria. Inmiddels is er een database ontstaan, waarin meer dan 150 lectionaria en de lezingen voor elke zondag en voor de feestdagen die geen vaste datum hebben (als gevolg van de variabele paasdatum). Terwille van de overzichtelijkheid, want het aantal elektronische systeemkaarten is al opgelopen tot meer dan 47.000, zijn de feest– en gedenkdagen met een vaste datum niet opgenomen.
Voor een dergelijke omvangrijke inventaris is het uiteraard nodig dat de lectionaria gesystematiseerd en in ‘families’ ingedeeld worden. Ook moest een systeem worden ontwikkeld om de reeksen schriftlezingen die voor een bepaalde dag zijn aangewezen in de verschillende lectionariumtradities te kunnen vergelijken. Een voorbeeld hiervan ziet u op de volgende pagina. U kunt die bereiken met een van de knoppen hieronder.
Zo'n inventaris lijkt nog het meest op een telefoonboek. Elk lectionarium heeft een ‘netnummer’ en elke zon– of feestdag heeft een ‘abonneenummer’, dat zo is gestructureerd dat de reeksen voor de afzonderlijke dagen in heel verschillende jaar-structuren toch vergeleken kunnen worden. Daartoe dient de typeringscode die aan elk lectionarium is gegeven. U ziet dat in het voorbeeld rechts boven.
Voor ieder lectionarium in de collectie, die zich nog steeds uitbreidt, is een lijst als deze samengesteld. Al die lijsten komen in het tweede deel van het boek, met een gebruiksaanwijzing en een register waarin men ook op bijbelgedeelten kan zoeken, wanneer men weten wil in welke samenhang met andere gedeelten een bepaalde perikope gelezen wordt of ooit gelezen werd.
♦ De derde vraag is: op welke manier en volgens welke principes zijn de lezingen voor elke viering bijeengebracht?
Aan de keuzes die men in de loop van de tijd en op verschillende plaatsen bij het samenstellen van een lectionarum heeft gemaakt, is men dikwijls volgens een bepaalde methode te werk gegaan. Wat vaak voorkomt is, dat de evangelielezing het uitgangspunt vormt en dat hierbij andere lezingen die men passend achtte gekozen zijn. Vaak is dat gegaan volgens een schema waarin een uitspraak van Jezus, een gebeurtenis in Zijn leven of een van de wonderen die Hij deed als het ware in het Eerste Testament al voorzegd of beloofd werd: het schema belofte —vervulling.
Ook kan een tegenstelling tussen het Nieuwe en het Oude Testament zijn benadrukt. Soms is één enkel woord dat in beide lezingen voorkomt de verbindende schakel. Maar het is ook mogelijk dat de combinatie van lezingen op een min of meer toevallige wijze tot stand gekomen is, bijvoorbeeld doordat men een heel bijbelboek of zelfs een reeks van boeken van viering tot viering als een ‘vervolgverhaal’ voorlas. Een historische ontwikkeling kan ook lezingen bijeen-gebracht hebben. Dan kunnen verschillende fasen in deze ontwikkeling worden nagegaan.
Op de volgende pagina kunt u een deel van zo’n historische ontwikkeling op de voet volgen. U wordt meegenomen door een beperkt gedeelte van de geschiedenis van de tweede zondag van de vastentijd, beter gezegd de veertigdagentijd vóór Pasen. Het is maar een beperkt gedeelte, want de hele ontwikkeling zou teveel van uw geduld vergen. Ongeduldige naturen kunnen de presentatie beter overslaan, want zelfs een stukje van de geschiedenis is al vrij lang en tamelijk ingewikkeld.
♦ De belangrijkste vraag die in het lectionariumproject aan de orde komt is tenslotte deze:
Welke invloed hebben de lectionaria met hun specifieke structuren en keuzen die gemaakt zijn op de interpretatie van de schriftgedeelten gehad?
Bij de behandeling van de afzonderlijke lectionaria en belangrijke onderdelen hiervan wordt op deze vraag ingegaan. Dan worden vragen gesteld als: waarom vinden wij eigenlijk dat een bepaald gedeelte uit het Oude Testament bij Kerstmis hoort, terwijl de profeet Jesaja nooit van dit feest gehoord kan hebben? Wat gebeurt er wanneer een gedeelte van een brief van Paulus gelezen wordt op een bepaalde feestdag? Maakt het iets uit wanneer datzelfde gedeelte naar een andere dag verplaatst wordt? En als dat gebeurd is, waarom heeft men dat gedaan?
Heel vaak kan men een concrete gebeurtenis in de geschiedenis aanwijzen als oorzaak van een dergelijke verplaatsing, die even dikwijls van invloed is geweest op de uitleg van een schriftgedeelte en de methoden die op hun beurt weer achter die uitleg zitten.
Tot zover in het kort de introductie van het lectionariumproject. U kunt, als u dat wilt, er ook zelf nog aan bijdragen.
De kans is niet groot, maar het zou kunnen zijn dat u beschikt over een leesrooster dat nog niet in de database is opgenomen. Als u dat wilt doorgeven, kan het mogelijkerwijze in het boek worden opgenomen. Ik zal u er zeer dankbaar voor zijn. U kunt gebruik maken van het e-mailformulier dat u bereikt onder de knop Contact bovenaan deze pagina.
De ontwikkelingsgeschiedenis van zondag Reminiscere, de tweede in de Veertig Dagen, kunt u volgen in een presentatie op een aparte pagina. Om de gehele presentatie te volgen, heeft u ongeveer 15 minuten nodig.