| | | | | | | | |
Psalm 8
1 Voor de koorleider. Op de wijze van: De wijnpersen. Een psalm van David.
2 Heer, onze heerser, hoe ontzaglijk uw Naam over het ganse aardrijk; Gij die uw luister toont hoog aan de hemel,
3 die ’t gestamel van kinderen, onmondige kleinen, nog laat uw kracht bevestigen
ten spijt van wie U weerstreven, dat haat en wraakzucht verstommen.
4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij gevormd hebt,
5 wat is dan de mens, dat Gij hem wilt gedenken, het mensenkind, dat Gij naar hem omziet?
6 Hem die Gij maakte, haast gelijk aan de engelen, die Gij kroonde met eer en met waarde,
7 meester maakt over ’t werk van uw handen; alles legde Gij neer aan zijn voeten:
8 schapen en runderen, vee op de velden, 9 vogels des hemels en vissen der zee, al wat beweegt langs de paden van ’t water.
Heer, onze heerser, hoe ontzaglijk uw Naam over het ganse aardrijk!
terug naar de index van de Souterliedekens
|
|
| | | | Koenraad Ouwens
|
info@koenraadouwens.com | | | | |
|
| |