| | | | | | | | |
Psalm 97
1 Koning is de Heer, laat juichen de aarde, blij zijn de eilanden, talloos!
2 Rondom Hem zijn wolken en duister, recht en gerechtigheid schragen zijn zetel,
3 vuur gaat uit voor zijn Aanschijn, om wie Hem weerstreven alom te verzengen.
4 Zijn schichten doen de wereld lichten; als de aarde dat ziet, dan beeft zij!
5 Bergen smelten weg als was, daar waar de Here nadert, voor de beheerser van heel de wereld.
6 De hemel zegt aan dat Hij recht doet, alle volken ontwaren zijn luister.
7 Die voor beelden zich buigen, zij staan te schande, zij die op afgoden groot gaan; werpt u neer voor Hem, alle gij goden!
8 Als dit Sion ter ore komt, is zij verheugd, dan juichen de dochters van Juda om hetgeen Gij, o Heer, hebt verordend,
9 want Gij zijt grootmachtig, Heer, heel de aarde te boven, hoog boven de goden verheven.
10 Zo gij kiest voor de Heer, verafschuwt het kwade; die zijn getrouwen het leven bewaart, Hij redt hen ook uit de handen der bozen.
11 Licht zal voor de vromen stralen, vreugde wacht hen wier hart oprecht is.
Verheugt u in de Heer, gij vromen, verheerlijkt Hem die gij heilig moogt heten.
terug naar de index van de Souterliedekens
|
|
| | | | Koenraad Ouwens
|
info@koenraadouwens.com | | | | |
|
| |