Index
Introductie
Boeken
Nieuw verschenen
Boeken bestellen
Artikelen
Lezingen
Cursussen
Adviezen
Projecten
Franse brevieren
Souterliedekens
Anglican chant
Lectionarium
Lied van de maand
Gezangboek
Voor de cantor
Het Geneefse Psalter
Getijdenboek
Paastabellen
Directorium
Verwijzingen
Contact
Gastenboek
Impressum

Psalm 136

1          Looft de Heer, Hij is goedertieren,
            — eeuwig is zijn genade.

2          Looft de God der goden,
            — eeuwig is zijn genade, —

3          looft de Heer der heren,
            — eeuwig is zijn genade.

4          Hij alleen doet grootse daden,
            — eeuwig is zijn genade.

5          Hij schiep de hemel met inzicht,
            — eeuwig is zijn genade, —

6          Hij spreidde de aarde over het water,
            — eeuwig is zijn genade, —

7          Hij maakte de grote lichten,
            — eeuwig is zijn genade, —

8          de zon om de dag te beheersen,
            — eeuwig is zijn genade, —

9          de maan en de sterren om de nacht te regeren,
            — eeuwig is zijn genade.

10        Egypte trof Hij in hun eerstelingskinderen,
            — eeuwig is zijn genade, —

11        Israël leidde Hij weg uit hun midden,
            — eeuwig is zijn genade, —
12        met krachtige hand en een arm die gestrekt is,
            — eeuwig is zijn genade.

13        De Schelfzee heeft Hij doorsneden,
            — eeuwig is zijn genade, —

14        en Israël liet Hij daar doorgaan,
            — eeuwig is zijn genade.

15        Farao met zijn leger heeft Hij in zee bedolven,
            — eeuwig is zijn genade,

16        Zijn volk liet Hij door de woestijn gaan,
            — eeuwig is zijn genade, —

17        machtige koningen heeft Hij verslagen,
            — eeuwig is zijn genade, —

18        Hij doodde geweldenaarsvorsten,
            — eeuwig is zijn genade —:

19        Sichon, de koning der Amorieten,
            — eeuwig is zijn genade, —

20        Og, de vorst van Basan,
            — eeuwig is zijn genade.

21        Hij gaf hun land ten erfdeel,
            — eeuwig is zijn genade, —

22        ten erfdeel aan Israël zijn dienaar,
            — eeuwig is zijn genade.

23        Hij gedacht ons, toen wij vernederd waren,
            — eeuwig is zijn genade, —

24        en ontrukte ons aan onze belagers,
            — eeuwig is zijn genade.

25        Aan alles wat leven heeft, schenkt Hij voedsel,
            — eeuwig is zijn genade.

26        Looft Hem, de God van de hemel:
            eeuwig is zijn genade!




terug naar de index van de Souterliedekens

Koenraad Ouwens  | info@koenraadouwens.com

to Top of Page